Wat is cassatie?

Wanneer is cassatie van toepassing

Wat is cassatie?

Wanneer iemand het niet eens is met de uitspraak van (bijvoorbeeld de kantonrechter in een) rechtbank, kan men in veel gevallen bij een ‘hogere rechter’ terecht. Vaak is dat in de vorm van een hoger beroep bij een gerechtshof. Doorgaans kan men nadat in hoger beroep is beslist nog naar de Hoge Raad. Soms moet men na een uitspraak van de kantonrechter of rechtbank direct naar de Hoge Raad. De procedure bij de Hoge Raad noemt men ook wel cassatieprocedure.

In hoger beroep is het mogelijk om de zaak volledig opnieuw aan het gerechtshof voor te leggen. Daarbij kunnen in beginsel ook nieuwe argumenten en stellingen naar voren worden gebracht. Zelfs kunnen eigen fouten van een partij worden hersteld. In hoger beroep kan het gaan over zowel de feiten als de rechtsregels die op de feiten zijn toegepast.

In cassatie gaat het in beginsel alleen nog maar over de rechtsregels. De Hoge Raad toetst of die regels goed zijn toegepast. Discussie over de feiten is in cassatie zo goed als uitgesloten. Alleen in gevallen waarin een feitelijk oordeel van de lagere rechter als onbegrijpelijk of onvoldoende gemotiveerd moet worden aangemerkt, is er de mogelijkheid om daarover bij de Hoge Raad te klagen. De drempel om daarover in cassatie met succes te klagen, ligt echter hoog. De Hoge Raad toetst motiveringsklachten de laatste jaren zeer summier.


Voor het uitbrengen van cassatieadvies en het instellen van cassatieberoep is de inschakeling van een advocaat bij de Hoge Raad, ook wel cassatieadvocaat genoemd, vereist. Een lijst van deze advocaten vindt u hier.

Een cassatieadvocaat is krachtens zijn beroepsregels verplicht eerst een cassatieadvies te geven alvorens hij beroep instelt. Als zijn advies negatief luidt, is de cassatieadvocaat niet verplicht om – als de klant of de advocaat in feitelijke instantie dat beslist willen – toch beroep in te stellen.

Het instellen van een ‘strategisch’ cassatieberoep (een beroep dat geen kans van slagen heeft maar uitsluitend wordt ingesteld om tijd te winnen) is sinds de invoering van artikel 80a RO per 1 juli 2012 zinloos geworden. Met ingang van die datum wordt elke zaak na indiening eerst gescreend op de vraag of dat beroep niet bij voorbaat kansloos is. Is dat laatste het geval, dan blijft een inhoudelijke behandeling achterwege en volgt niet-ontvankelijkverklaring. Omdat dit al na korte tijd gebeurt, is van substantiële tijdwinst geen sprake.

De cassatietermijn

Wat de termijn voor het instellen van cassatieberoep in civiele zaken is, kunt u het beste vragen aan uw advocaat die het hoger beroep heeft behandeld. Die termijn is in bodemzaken doorgaans 3 maanden te rekenen vanaf de uitspraak, maar deze kan ook korter zijn. Voor een kort geding bijvoorbeeld is de cassatietermijn 8 weken, voor een geschil over een handelsnaam één maand en voor een faillissements- of schuldsaneringszaak 8 dagen. Overschrijding van dit soort termijnen leidt vrijwel altijd tot niet-ontvankelijkverklaring van het cassatieberoep. De zaak wordt dan onmiddellijk, zonder inhoudelijke behandeling, afgedaan. Het is dus zaak dat uw advocaat in hoger beroep dan wel uzelf tijdig, dat wil zeggen ruim voordat de termijn verstrijkt, een cassatieadvocaat benadert. Die laatste heeft immers tijd nodig om het dossier te bestuderen en te adviseren over de vraag of cassatieberoep zinvol is. Is dat het geval, dan heeft de cassatieadvocaat ook nog tijd nodig voor het beargumenteren van uw cassatieberoep. Het instellen van cassatieberoep op nader aan te voeren gronden is niet mogelijk. Een procesinleiding in cassatie of verzoekschrift dient al direct het cassatiemiddel, dus de klachten tegen de te bestrijden uitspraak van de lagere rechter te bevatten.

De procedure in cassatie

Elke cassatieprocedure begint met het instellen van cassatieberoep door middel van een procesinleiding of een verzoekschrift. Daarna krijgt de wederpartij de gelegenheid om daarop te reageren. In een dagvaardingsprocedure loopt dit anders dan in een verzoekschriftprocedure. De hele procedure verloopt in beginsel schriftelijk. Slechts in uitzonderlijke gevallen bestaat er aanleiding om de zaak mondeling bij de Hoge Raad te bepleiten. Na afronding van de discussie tussen partijen, komt er een conclusie van een van de Advocaten-Generaal bij de Hoge Raad. In die conclusie adviseert de Advocaat-Generaal de Hoge Raad over hoe om te gaan met het cassatieberoep. Dit advies wordt in veel gevallen door de Hoge Raad gevolgd. Partijen hebben de mogelijkheid om kort schriftelijk te reageren op dit advies. Na verloop van tijd volgt dan de uitspraak van de Hoge Raad. Die kan het beroep verwerpen. Als de Hoge Raad oordeelt dat het cassatieberoep gegrond is, dan volgt vernietiging van de in cassatie bestreden uitspraak. In het merendeel van die gevallen verwijst de Hoge Raad de zaak dan naar een hof voor verdere afdoening. Dat hof moet dan de zaak opnieuw beslissen met inachtneming van de uitspraak van de Hoge Raad. Soms kan de Hoge Raad de zaak gelijk zelf afdoen.

Wat gebeurt er als een lagere rechter een prejudiciële vraag aan de Hoge Raad stelt?
Zeker in een rechtsgebied waarin onduidelijkheid bestaat – bijvoorbeeld omdat er net een nieuwe wet is ingevoerd waarover vragen van uitleg rijzen – kan het voorkomen dat een lagere rechter prejudiciële vragen stelt aan de Hoge Raad. De lagere rechter houdt de zaak dan aan en formuleert vragen van uitleg aan de Hoge Raad. Partijen mogen zich – door tussenkomst van een cassatieadvocaat – daar ook over uitlaten. In de praktijk maken partijen van die mogelijkheid veelvuldig gebruik. Wanneer de Hoge Raad vervolgens die vragen heeft beantwoord, zet de lagere rechter de zaak weer voort. Deze route voorkomt dat een kwestie eerst in feitelijke instanties helemaal moet worden uitgeprocedeerd voordat de Hoge Raad zich erover kan uitlaten.

©2024 | VCCA | Privacy Verklaring

Design & Realisatie: Pica2Studio

©2023 | VCCA | Privacy Verklaring
Design & Realisatie: Pica2Studio